In dit huisje in de Wierren ( tussen Nijega en De Tike) hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog heel wat mensen een veilig toevluchtsoord gevonden.
Hier woonden destijds Jacobus de Jong en z`n vrouw Geertje Hiddema met hun 6 kinderen. Het begon allemaal in het eerste oorlogsjaar met bleekneusjes uit het Westen van het land ( Rotterdam in dit geval), zij werden in de zomer naar Friesland gestuurd om aan te sterken.Bij Kobus en Geartsje kwamen 2 jongetjes van 11 en 9 jaar oud. Salomon( Sally) en Simon Hofstede. Al vrij snel kwam het besef dat het joodse kinderen waren, dat klopte, hun vader was joods, hun moeder niet, maar het maakte voor het echtpaar de Jong ook geen enkel verschil. Ze kwamen elk jaar terug en tenslotte bleven ze het hele jaar en eind 1942 kwam er ook nog een zuster van hun vader, tante Leentje.
Ze hadden het erg naar hun zin in de Wierren, maar Leentje maakte zich grote zorgen om haar in Rotterdam achtergebleven familieleden, vooral over haar moeder zat ze erg in… De familie had voor haar verborgen gehouden dat haar moeder inmiddels was afgevoerd naar een concentratiekamp, zij overleed in 1943. Toen het bericht van de dood van haar moeder Leentje bereikte werd Leentje erg depressief, ook over haar broers maakte ze zich grote zorgen.
De grote spanningen om haar heen, er waren veel onderduikers in de Wierren en altijd angst om een mogelijke inval van de duitsers, geruchten over razzia`s waarbij ze zich moest verstoppen, dat alles maakte dat Leentje het leven steeds zwaarder vond, ze gaf ook aan dat ze het liefst dood zou zijn…
Op 12 april 1944 gebeurde waar iedereen al bang voor was, Leentje had opgepast bij de buren, maar kwam `s avonds niet thuis, Geartsje vond haar beursje met 2 dubbeltjes erin en haar breiwerk op het buitentoilet ( `t hûske), ook lag er een briefje bij dat ze er een eind aan maakte..
Ze zochten `s nachts nog lang en de volgende ochtend stuurde Kobus een van z`n onderduikers langs de sloten en wijken van de Wierren. “doe maar alsof je aan het eieren zoeken bent,” zei Kobus .
Pas 9 dagen later werd Leentje gevonden, ze had zichzelf verdronken in de Âld Feart, niet ver van het huis van Kobus en Geartsje.Kobus nam de dominee en de koster in vertrouwen, die wilden een dienst en een officiele begrafenis, maar agent Siezenga adviseerde dringend om dat niet te doen, begraaf haar op het erf en zorg dat niemand kan zien dat hier gegraven is. Dat advies werd opgevolgd, Leentje kreeg een rustplaast van stro en jutezakken, afgedekt met een nieuw koedek.
Een paar maanden later dook Simon op, de broer van Leentje en de vader van Sally en Simon, hij zat in het Friese verzet en vond ook een schuilplaats bij de Fam. De Jong.
Een poosje later ging het toch nog mis, de Grune Polizei deed een inval en ze namen Jacbus en z`n zoon Albert mee en ook Simon, gelukkig voor iedereen herkenden ze niet dat hij Joods was, anders was alles veel slechter afgelopen…Ze haalden alle drie ongeschonden het eind van de oorlog! Dat gold niet voor de familie van Leentje, 3 broers van haar, Levi, Maurits en Izaak kwamen om in een concentratiekamp.
Kort na de oorlog is het stoffelijk overschot van Leentje opgegraven in het bijzijn van enkele autoriteiten en overgebracht naar het kerkhof in Nijega. Daar rust Leentje tot op de dag van vandaag.
Geke Kooistra


